André Naessens (°1949- †2003) was een figuratief schilder, tekenaar en grafisch kunstenaar, geboren en getogen in Gent. Na zijn studentenperiode aan, onder andere, het Sint-Lucasinstituut te Gent, sluit hij zich aan bij de Nieuwe Rococo-groep, en ontwikkelt er zijn eigen, half-droomachtige, half-karikaturale stijl, die hij het ’Absurde Zorbisianisme’ doopte.

Met zijn zelfportretten, doorspekt met mythische creaturen, magische figuren, verwijzingen naar muziek en citaten allerhande, behaalt hij in 1969 de “prix Jeune Peinture Belge”, in 1970 de prijs van de stad Ronse, en in 1972 de prijs van Oost-Vlaanderen voor Schilderkunst. In 1976 werd er een film gemaakt over zijn werk en leven.

Zijn techniek vertoont meerdere overeenkomsten met graffitikunst en “écriture automatique,” maar blijft een uniek geheel, dat niettemin bij wijle aan Ensor, Chagall of Alechinsky doet denken. Elk van zijn werken bevat een stevige dosis humor, al is die vaak gitzwart, en nodigt de kijker uit mee te stappen in de wonderlijke, bruisende wereld van dit miskend genie.

André Naessens woonde en werkte achtereenvolgens in Parijs, Griekenland en Ierland, en exposeerde regelmatig te Gent, Brussel en Antwerpen, maar ook in Parijs, Amsterdam en Keulen.

Naast zijn schilderijen, schreef en illustreerde André Naessens een aantal boeken, waaronder ‘Het Gebed van de Spin’ en ‘De Heks van Haaltert’.